Even zoeken hoor… *scroll scroll*Ah! Gevonden! De soort van recensie van deel 1 zette ik op 7 juli 2020 online. ‘De Bliksemdief’ heet het. Sindsdien heb ik deel twee, of zo een beetje ongeveer, op de plank staan maar ik ben er nu pas aan begonnen. Dat komt doordat ik 1 niet per se mindblowing vond. Het had wel genoeg in zich om me nieuwsgierig te maken naar meer. En na aaaaaaal die tijd is het nu zo ver. Ik ga het lezen. Vooral om dat die waanzinnige queeste van me volbracht moet worden. Ik ben benieuwd welke queeste Percy moet volbrengen. Om dat te weten te komen ga ik nu lezen. Tot zo!
Er komen allemaal monsters naar Kamp Halfbloed. Omdat er iets is vergiftigd. Allemaal erg wazig maar gelukkig is Percy daar. Hij moet naar de Zee van Monsters om ff wat op te halen. Maar dat “ff” is toch iets lastiger dan je zou denken. Maar waarschijnlijk denk je überhaupt niet aan ff. Je verwacht een groots avontuur. Want anders zou het verhaal super snel uit zijn. Precies. Groots avontuur dus.
Voordat ik ga slapen doe ik nog ff het eerste hoofdstuk. Dat is wel echt ff. Dan krijg ik een klein beetje een idee. Het is prima. Ik ben niet enorm geprikkeld maar het leest lekker weg.
Nu ik heb geslapen start mijn ochtend ritueel en nog steeds vind ik het prima.
In de avond lees ik nog wat en ben ik op de helft. Prima is nog steeds het woord.
De volgende ochtend hetzelfde ritueel. Ik hoef ook niet echt iets te doen vandaag en lees het uit. Graag zou ik je vertellen dat het fantastisch is geworden en dat ik meer en meer en meer wil lezen hiervan. Maar prima is nog steeds het woord. Ik weet ook niet wat ik verder van moet maken. Ik vind het nergens echt spannend worden maar ook niet saai. Nergens moet ik echt lachen en ook niet te huilen. Nergens ben ik echt benieuwd naar wat er gaat gebeuren maar ik wil het stiekem wel weten. Een avonturen verhaal. Tja. Dat is het. Een prima avonturen verhaal.
Maar serieus. Ik zou je graag een langer verhaal willen vertellen. Dat ik over de schouder van Percy meekeek en van het ene avontuur in de andere verbazing zou vallen. Dat ik zat te trillen van angst toen de monsters ineens voor onze neus stonden. Dat het zoute water in m’n gezicht spatte en ik ook mijn zwaard uit mijn schede trok als dat nodig was. Maar dat was allemaal niet. Percy kan het makkelijk in z’n eentje af. Hij heeft mij niet meer nodig.