Even een echte classic er tussendoor fietsen. Spreekwoordelijk dan. Want er wordt weinig gefietst. En niet zomaar een klassieker. Dit is een boek dat ik vroeger las. Dat staat er namelijk gewoon in. Toen ik elf was had ik blijkbaar de behoefte om erin te schrijven dat ik dit voor m’n negende verjaardag had gekregen. 30-04-1994 staat er. Ook lees ik een achternaam na mijn voornaam die niet bij mij hoort. Daarover een ander keertje meer. Ik heb niet echt zin om nu heel persoonlijk te worden. Ook staat erin dat het de 62ste druk is. Indrukwekkend. Tenzij de oplage per 10 was of zo. Maar daar ga ik niet van uit. Dit boek las ik toen niet 1 keertje, legde het op een grote stapel en liet het een pijnlijke vergetelachtige dood sterven. Welnee. Dit las ik de hele tijd. Ik had niet een enorme berg boeken en waarom zou je iets anders lezen als je het goed vindt. Toch? Op een gegeven moment is het wel een beetje een pijnlijke vergetelachtige dood tegemoet gegaan. Want ik werd langzaam ouder. Alhoewel. Ik werd even snel oud als ieder ander maar sterven deed dit boek echter niet. Want hier zijn we. Verenigt. Zoals vroeger. Allemaal leuk en aardig natuurlijk, maar blijft het een beetje overeind staan nu we zo’n 26 jaar verder zijn? Is de tand des tijds voelbaar? Is het traaaaaag? Triggert het een berg met nostalgische herinneringen? Ik ga erachter komen. En jij ook. Als je dit leest dan. Maar om verder te kunnen schrijven moet ik wel eerst het boek lezen. Dus ik ga lezen! Tot zo.

Wie kent hem niet hè? Kruimeltje. Dat schattige jongetje die de straten van Rotterdam opvrolijkt. Niet voor iedereen overigens. En hij moet ook wel. Want thuis is het niet echt relaxt. Z’n pa en ma zijn pleite en hij zit met een soort van tante opgescheept. En die pleurt ‘m steeds weer op straat om geld en eten te hosselen. Gelukkig komt hij een hond tegen. Die is wel lief. En verder komt hij nog meer mensen tegen die lief zijn. Maar ook mensen die hem liever kwijt dan rijk zijn. Komt het ooit goed met dit straatjochie?

“D’r uit of ik gooi je d’r uit!” is de eerste zin dat ik lees. Dit is ook meteen een zin die ik me goed herinner. Ik heb het lang niet gelezen maar meteen zit ik erin. Wel moet ik je zeggen dat alleen de eerste zin een nostalgisch gevoel bij me teweeg brengt hoor. Verder niet echt. Het echt het gevoel van pure herkenning. Een connectie die ik maak naar een tijd waarin ik me hierin kon verliezen. De eerste zin betekent het opnieuw verliezen. Maar verder komt dat niet meer terug. Wel herken ik echt alles wat er gebeurd maar ik had je voor het lezen niet alles kunnen vertellen. En ik zeg dit nou wel heel stoer, maar zometeen komt er toch nog een passage wat ik blijkbaar nooit echt heb opgeslagen. Blijkbaar vond ik dat niet interessant genoeg. Daarover later meer.

Ik ga geen spoilers geven maar omdat dit wel echt een super bekend verhaal is noem ik Wilkes wel. Dat is een lieve guy die Kruimeltje in huis neemt. Hem een betere toekomst wil geven omdat hij iets in hem ziet. Zonder dat hij het weet heeft Kruimeltje nog een link met hem ook! En dan… Nou ja zeg! Die Wilkes is een goeie gast maar wat hij nou weer doet! *MINI-SPOILER* Hij gebruikt de pap van Kruimeltje om hem onder druk te zetten zodat ie zich gaat wassen! NOU JA! Dat zijn vader wel een ander jongetje als zoon zou nemen als hij zich niet gedraagt! NOU JA! Terwijl dat arme kind ontzettend veel heeft aan een veilige plek en onvoorwaardelijke liefde. Maar goed… het zal wel aan de jaren twintig liggen. Want daar speelt het zich af. 1920 bedoel ik dan hè. Niet nu. Noooou jaaaaa zeg! De verteller doet gewoon mee! Stiekem Kruimeltje de schuld zitten te geven van allemaal narigheid terwijl hij er niks aan kan doen! NOU JA! Waarom zie ik dat nu pas?! Potjandorie. Ik ben gewoon heel begaan met Kruimeltje denk ik. Dat zal wel empathie heten.

Ik weet niet of het komt omdat ik het vaak heb gelezen, maar ik vind de traagheid enorm meevallen. Het is wel wat verouderd maar het helpt dat het zich in een andere tijd afspeelt. Dan vind ik het toch makkelijker om m’n hoofd op een ander standje te zetten. Alhoewel ik soms wel een beetje m’n best moet doen hoor. Verder gaat het ook wel een beetje snel. Ding op ding op ding. Vind ik ook weer niet erg. Want: Nostalgie. Al die hoofdstukken ken ik immers. Dan denk ik van “Hé! Och dit gebeurd nu en straks dat!”. Ik waan me een waarzegger. Tot dat ene hoofdstuk. Ik weet dat het gaat gebeuren maar in dit hoofdstuk is Kruimeltje niet aanwezig. En ik heb ook geen idee hoe dat verhaal ook alweer zat. Ergens, nadat ik het echt heb gelezen, begint het me wel te dagen maar het is alsof ik het voor het eerst heb gelezen. En volgens mij had ik vroeger ook al gezegd wat ik er nu over ga zeggen: “Meh.” Het boeit me niet. Ik wil Kruimeltje. Geen backstorie van een of andere guy. (Dit is natuurlijk geen een of andere guy. Super belangrijk is ie. Maar het hoofdstuk kan me gestolen worden.) En dan is het alweer uit.

Ik snap waarom ik dit vroeger zo vaak heb gelezen. Korte hoofdstukken maar niet een heel dun boek. Er gebeurd een hoop en er is weer eens iets met een vader. Ik kan me voorstellen dat dat toen, onbewust waarschijnlijk, absoluut een invloed heeft gehad. Misschien las ik het wel keer op keer op keer omdat ik een verlangen had. Dat ik ook hoopte op een Kruimeltje mirakel. Wie zal het zeggen… Als je het nog nooit hebt gelezen dan zeg ik tegen je dat het ook niet hoeft. Want dat moet je helemaal zelf weten.