Deel twee van mijn queeste in de queeste. En deze staat eigenlijk al een heeeeele tijd op mijn te lezen lijstje maar nooit aangeschaft. Er kwam altijd wel weer iets anders tussen. Gelukkig stuurde mijn Lemnies vrinden deze op. Ik luf de Lemnies. Waarom ik deze wilde lezen is dat het mannetje er zo gezellig en schattig uitziet en dat er ‘gevonden’ bovenstaat. Dat sparkt m’n brein. Want je zou verwachten dat er ‘vermist’ of ‘spoorloos’ zou staan. Wie heeft deze man gevonden? Wie is deze man überhaupt?! Dat ga ik je natuurlijk niet vertellen. Dat snap je. Want waarschijnlijk zijn dat dikke spoilers. Mocht dat niet zo zijn dan vertel ik het je. Maar ga er maar niet vanuit. Maar nu wil ik antwoorden op m’n vragen! Ik ga lezen. Tot zo.
Zielige dieren van de straat plukken en mee naar huis nemen om te te verzorgen. Niet iedereen is zoals Frietje. Zij doet dit namelijk. En dan is er opeens een dag waar ze geen dier vindt maar een mens. Een soort van opaatje staat gewoon midden op de straat verward te wezen. Hij heeft geen idee wie hij is dus noemt Frietje hem ‘Meneer Fritz’. Zo. Heb ik toch een beetje vertelt wie de man is. Maar ja… Ze kan Meneer Frits moeilijk houden. Wie is deze man? Waar komt hij vandaan? Hoe kan hij ontwart worden? Op die vragen ga je bij mij geen antwoorden krijgen.
Net als bij Lotje Later zit ik er snel in. Relatief korte zinnen en korte hoofdstukken. Soms vind ik dat knetter vervelend en irritant. Dat het dan hakkelig wordt. Maar nu heb ik er geen last van. In alle zinnen zit iets vriendelijks. Iets schattigs. Ik leer Frietje behoorlijk snel kennen en haar grote hart ook. En dat staat voor mij centraal in dit boek. Meneer Fritz is degene die dat nog eens even lekker accentueert. Ik lees en lees. Lees nog een beetje, pak een kopje koffie en lees het laatste stuk. Het is echt super snel uit. Als dat gebeurd vind ik het altijd lastig om er een stuk over te schrijven. Want tja… Meestal schrijf ik een beetje over m’n leeservaring ofzo. Dat idee heb ik trouwens. Volgens mij is dat helemaal niet zo. Soms wel en soms niet. Ik schrijf wat er op het moment van schrijven in me opkomt. Maar soms dus ook niet. Soms heb ik aantekeningen gemaakt tijdens het lezen. Als dingen me opvallen of dat ik iets knetter awesome vind of juist super slecht. Na het lezen van ‘Gevonden’ zie ik nul aantekeningen in m’n boekje. Ook niet zo gek als ik m’n telefoon gebruik voor aantekeningen maar ook daar staan er nul. Eigenlijk moet ik dan niet te lang gaan wachten met het schrijven van het stuk. En eigenlijk heb ik hier ook maar weinig over te vertellen. Het ontroerde me niet keihard maar ik vond het wel ontroerend. Snap je wat ik bedoel? Misschien klinkt dat te vaag. M’n hart werd verwarmd maar ik kreeg geen brok in m’n keel. Ik vond een een heel lief boek. De edge miste ik misschien een beetje maar dat is achteraf gezegd. Tijdens het lezen had ik dat helemaal niet. Ik las gewoon heerlijk. Ik wilde weten wie Meneer Frits is. En gelukkig kwam ik daarachter. En dan ga ik een beetje nadenken over Frietje…
Zou ik eigenlijk meer als Frietje moeten zijn? Meer om me heen kijken naar andere vreemde mensen? Ik woon in een stad waar genoeg “vreemde” mensen rondlopen. Wat ik nu ga zeggen klinkt harder dan dat ik bedoel maar ‘waar ik niet naar omkijk.’ Ondanks dat ik heel expressief en sociaal kan zijn ben ik tegelijk heel erg op mezelf gericht. Ik vind het al lastig genoeg om mezelf gelukkig te houden. Is dat egoïstisch? Zou ik ook mensen moeten gaan helpen? Dat antwoord weet ik natuurlijk al… Nee. Ik help mensen op een andere manier. Misschien ook op een egoïstische manier… Ik lever output. Ik probeer mensen iets gelukkiger te maken met wat ik maak of vertel. Maar in de eerste plaatst word ik daar zelf gelukkiger van. Dat ik door het Spoorwegmuseum loop en mensen verhalen vertel maakt mij gelukkig en daarmee geef ik de mensen een fijnere dag. Ik maak muziek voor mezelf en hoop natuurlijk dat andere daar ook iets uit kunnen halen. Deze stukjes tekst schrijf ik voor mezelf omdat ik dat leuk vind maar merk ook dat sommige andere daar soms ook iets uit halen. In mijn leven ben ik het belangrijkste. Daarna komt de rest. Voor Frietje werk het volgens mij ook zo. Zij wordt daadwerkelijk gelukkig van mensen helpen op haar manier. Zolang ze maar niet aan haarzelf voorbij gaat en dit op een gezonde manier vormgeeft. Dus laat Frietje je niet een slechter mens voelen. Iedereen draagt zijn eigen steentje bij. Maar sommige wel ietsje meer dan een ander. Wees wel altijd respectvol en buit anderen niet uit enzo. Maar dat hoef ik je niet te vertellen.
Potjandorie. Heeft het boek me toch nog even na laten denken over de positie die ik heb in de maatschappij.