In een tijd ver terug in het verleden was dit mijn eerste titel van @uitgeverijbillybones. Een tijd zonder pandemie. Een tijd zonder lockdowns. Een tijd zonder problemen. Ohnee. Niks van waar. Ik zat wel thuis. Zonder pandemie. Dat dan weer wel. Ik heb het over het mystieke jaar van tweeduizend en negentien. Het jaar van de verlichting. Ohnee. Ook niks van waar. Wel van het ontdekken maar van verlichting kan ik niet spreken. Voordat ik in een lang zwetsverhaal beland blijf ik beter kort en krachtig. Daar sta ik immers om bekend. ‘De jongen onder water’ las ik dus al een keer eerder maar door een vraag van een luisteraar van de alom hoog aangeprezen door de critici en bovendien prijswinnende podcast  ‘een soort van recensie de podcast’ pakte ik het nog eens van de plank. Toen ik het voor het eerst las was het als een smack in me face. Het zou me voorbereiden op boeken als ‘Gozert’ en ‘De Nachtlantaarn’. Van die boeken die echt in me zijn gaan zitten. Mij diep emotioneel wisten te raken. Met dit boek begon die wereld zich voor me te openen. En het kon niet op een beter moment dan in het legendarische jaar tweeduizend en negentien. Ook las ik het voor aan de liefde van m’n leeeeeve omdat ik vond dat ze dit verhaal moest horen. Omdat het mij zo intens raakte. En dit boek voorlezen was een feest! En een verdriet… Van alles eigenlijk. Ga ik het zo over hebben. Ik had het zojuist over een luisteraar namelijk en ik moet er wel een beetje bij blijven nu. Niet afgeleid raken. Gewoon zeggen wat ik moet zeggen. Waar was ik? Ohja, een vraag van een luisteraar. Ze vroeg iets persoonlijks. En ik hoefde er niet op te antwoorden. Dat ga ik wel doen. In de podcast. En ik dacht meteen aan dit boek. En dat ik het nog eens wil lezen. Dus dat ga ik nu doen. Tot zo.

Timon Titus is onze held. Een held die niet kan zwemmen. Beetje jammer. En elke keer als hij vraagt bij zijn moeder waarom wordt hij afgewimpeld. Beetje jammer. Met een oude zwembroek van z’n pa moet het vast lukken. Hoe moeilijk kan het zijn. En dan komt alles langzaam bovendrijven… Beetje jammer.

Ik heb er zin in! Nadat ik mij door ‘De Brief van de Koning’ heb weten te slaan (een soort van recensie de podcast volgt) is dit een verademing. Vanaf de eerste bladzijde weet ik weer waarom ik dit zo geniaal vind. Dit is zo ontzettend precies een boek voor mij. Het is groots. Het is grappig. Het is theatraal en tegelijk zo waanzinnig emotioneel. Maar echt. Het is zo ontzettend grappig. Meteen ben ik weer helemaal verliefd op Timon. Op zijn onbevangenheid, naïviteit en toch super scherpe blik op de wereld om zich heen. En als ik daar even van ben bekomen begint het weer aan me te presenteren. Dit is bovenal een emotioneel verhaal. Eentje waar ik toen op zat te wachten zonder het te weten. Eentje die sowieso een soort van recensie verdient maar nooit kreeg. Tot nu dus. Dat klonk meer als een soort van inleiding. Maar we zijn toch al ff bezig. Dit kan haast geen inleiding meer zijn. Ach. Boeie. Als ik toch de structuur los ga laten kan ik je ook al wel vertellen dat ik het hele boek door aantekening heb gemaakt. Dus niet dat je denkt dat ik op het moment van schrijven van dit stuk op een bepaald moment in het boek ben. Welnee. Ik heb het allang uit als ik dit schrijf. Maar wat ik wilde zeggen is dat het vol met mooie quotes en andere stukken tekst zit. Vind ik dan. Ze raken me. Meer dan ooit schreef ik ze op.

Ik schreef het laatst bij ‘Het Meisje dat met Beren Praatte’. Dat verhalen verdraait of zelfs verzonnen kunnen worden. Belangrijke verhalen. Verhalen die zeggen waarom je bent zoals je bent. Dit is precies wat me, onder andere, zo waanzinnig hard raakt in deze. Volwassen mensen die kinderen iets vertellen dat gewoon niet waar is. Om zichzelf te beschermen maar doen alsof ze het kind beschermen. Ze zijn bang. En het kind is de dupe. Hier krijgt het kind zoveel vragen van en als ze gesteld worden steeds weer geen antwoord krijgen. Of geen eerlijk antwoord. Bedankt volwassenen. Good job. En dan ook nog eens je kind afleiden met allemaal fijne leuke dingetjes. Hier heb je een lolly. En nu je mond houden. Het helpt op dat moment ja, maar de grote vragen verdwijnen niet en kan je niet ontlopen. Wees maar ontzettend trots op jezelf volwassene. Zoals dit bijvoorbeeld “Maar als ik naar mijn vader vraag, zegt iedereen altijd dat ik me daar pas mee bezig hoef te houden als ik ouder ben.” Nee. Gewoon nee. Hij heeft die vraag. Kom op.
Maar goed. Dit is natuurlijk makkelijk gezegd. Want dit boek laat zien dat volwassen zijn ook een ingewikkeld iets is. Dat mensen door bepaalde gebeurtenissen f*cked-up kunnen raken. En dat is waardoor ik weg werd geblazen. Dat ik ontdekte dat het moderne kinderboek psychische problemen laat zien. Dat dat iets met een kind doet. En dan denk ik aan vroeger… Ik wilde het hele verhaal. Nu zit ik met die psychische problemen. Thaaaanx.

“want ineens was ik bang.” staat er op bladzijde 69. Het breekt m’n hart en daarmee ook de dijken van mijn traanbuizen. Ik weet niet wat ik er verder over moet zeggen. Het raakt me zo hard. Je wilt niet bang zijn voor je ouders. En dan denk ik aan vroeger…

Wat ik zo waanzinnig goed vind is dat Timon een jongetje blijft. Een vrolijk karakter. Hij weet goed wat er om zich heen gebeurd maar aan de andere kant totaal niet. En het is volgens mij niet zo heel ingewikkeld waarom Timon me zo raakt. Ik ben Timon. Niet echt natuurlijk en ook niet precies maar ik ben Timon. Net zoals dat ik Nathan ben uit ‘De Nachtlantaarn’ en Max uit ‘De dag dat ik verdween’. Allemaal stukjes van mij maar dan uitvergroot. Of ingezoomd. Of zoiets. En dat was toen ik dit las nieuw voor me. Jezelf terugzien en daar dingen bij voelen. In een periode waarin voelen sowieso een dingetje was. En nog steeds is overigens. Ik ben immer nog niet verlicht.

Maar niet alleen de belevingswereld van een kind krijg ik te lezen. Er ontstaat ook een prachtig beeld over de wereld van volwassenen. En hun problemen. Het herinnert me eraan niet een volwassene te worden uit het boek. Vastzittend in trauma’s. Niet werkend aan mezelf. Niet dekend aan een ander. En toch ligt het op de loer. Nog steeds ben ik soms een versie van mezelf dat ik liever niet wil zijn. En het erge is ook dat ik het weet maar er niets aan kan doen. Denk ik. Kan natuurlijk wel maar niet in ene keer. Het gaat niet zo snel als dat ik zou willen.

Mijn emoties worden heen en weer geslingerd waardoor ik op een gegeven moment met tranen in m’n ogen aan het lachen ben. En die tranen zijn niet van het lachen. Het gaat snel. Het is een soort feest van herkenning en ik leg vaker dan eens de connectie met mijn eigen ervaringen. Melis zegt in haar soort van recensie “Verdrietig is hoe Timon's behoeftes zich in zijn hoofd onbewust vertalen naar verwachtingen waarin nooit voldaan zal worden. Dingen waar hij als kind in alle eerlijkheid recht op heeft, maar die de realiteit niet toe laat en dat doet pijn. Dat vriendjelief op deze manier ook op zijn gevoelens meer licht laat schijnen vind ik heel waardevol.” Ik zou niet weten wat ik daaraan zou toe moeten voegen. Hier zijn tot slot nog een paar zinnen die ik over heb geschreven…

“Ik wilde dat alles zou zijn zoals het altijd geweest was, of in elk geval dat ik het zo kon zien, zelfs als het niet klopte.”

“Ik wist dat hij mijn vader was vanwege zijn foto, maar ik wist niet hoe ik me moet voelen.”

“Voor mij gaat het om de verbinding… om de verbindingen te vinden die er al zijn. Om ze ze herkennen ondanks de verwarring van al het andere.”

Trek maar zelf een conclusie. En natuurlijk zitten er dingen in waarvan ik denk dat het niet had gehoeven. Net zoals ik vind dat ik daar weer niets van hoef te vinden. Snap je?